Secretaris van de Stichting Oosterdeltuinders Jan Arie Koolaard voegt aan het artikel toe: De exploitatiecijfers van de tuinders zijn bij een deel van de gemeenteraad bekend. Een gemiddelde ondernemer zou naar andere werkzaamheden uitzien." (Op zijn best blijft er een schraal loon over na een jaar lang werken. red.) ,,Je hebt overigens niet alleen te maken met de kosten van de loonwerker (waarvan de burgemeester suggereert die te willen betalen in natura, red.), maar ook met de kosten van huisvesting (de opstallen) en de inkoop van meststoffen en zaaigoed." ,,In Rotterdam heeft de gemeente de kosten voor het installeren van een daklicht voor taxi's mede gefinancierd. Zelfs de rijksoverheid sprong bij. Daar praat je over een commerciële bedrijfstak, waarom kon het daar wel?"
College van Burgemeester en Wethouders van Langedijk
Vroedschap 1
1722 GX Zuid-Scharwoude
Broek op Langedijk, 14 mei 2009
Onderwerp: Subsidie-aanvraag Stichting Oosterdeltuinders
Geacht College,
Hierbij verzoekt de Stichting Oosterdeltuinders u tot het aan haar verstrekken van een (jaarlijkse) subsidie van €.15.000.
Het bestuur stelt zich aan u voor:
Voorzitter: Pieter Abram Vroegop.
Penningmeester: Klaas Willem Strijbis.
Secretaris: Jan Arie Koolaard.
De Stichting Oosterdeltuinders heeft geen winstoogmerk en staat ingeschreven in de Kamer van Koophandel.
Tijdens het gesprek op 7 mei jl. tussen wethouder Wim Nugteren, de heer Fokko Bonsen het bestuur van de stichting is niet duidelijk geworden aan welke specifieke vereisten het verzoek dient te voldoen, derhalve zal ik dit zo ruim mogelijk formuleren en onderbouwen. Daarnaast is het bestuur van de stichting bereid om op elke vraag antwoord te geven voor zover dat in dit stadium al mogelijk is. Indien het college bereid is om de gevraagde ondersteuning te verstrekken dan spreekt het voor zich dat er omtrent de besteding volledig en zonder enig voorbehoud verantwoording zal worden afgelegd.
Doelstelling stichting:
De belangrijkste doelstelling van de stichting is het behoud en de bevordering van de cultuurhistorische waarden van het Oosterdelgebied en daarbij het behartigen van de belangen van de twee resterende Oosterdeltuinders, Vroegop en Strijbis. Zij geven door hun werkzaamheden een concrete invulling van het eerst genoemde punt. De door de stichting geboden faciliteiten zullen o.a. bestaan uit een compensatie voor de extra hoge kosten en de lagere opbrengsten die het exploiteren van een kleinschalig tuinbouwbedrijf in het Landschapsreservaat Oosterdel met zich meebrengen.
Voor het overige verwijs ik u naar de bijgevoegde statuten van de Stichting Oosterdeltuinders. Ik wil nog benadrukken dat hoewel er statutair een overlap is met de doelstellingen van de Stichting Veldzorg Oosterdel, het geenszins de bedoeling is om de door haar uitgevoerde taken over te nemen.
De redenen dat de Stichting Oosterdeltuinders de werkzaamheden van de professionele Oosterdeltuinders Vroegop en Strijbis wil ondersteunen zijn er vele.
Het belang voor de Langedijker gemeenschap en andere partijen:
- Het Oosterdelgebied staat reeds lang vermeld op de Natuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland, de instandhouding ervan is dus maatschappelijk van groot belang. Deze instandhouding wordt voor een substantiëel gedeelte uitgevoerd door de door Stichting Oosterdeltuinders gesteunde tuinders Vroegop en Strijbis. Hoe groot dit belang in het grote verband is zal verder in dit verzoek worden toegelicht;
- Het cultuurlandschap in zijn algemeenheid, maar het Oosterdelgebied in het bijzonder, wordt maatschappelijk hoog gewaardeerd, niet alleen als productieve eenheid maar ook steeds meer als recreatieve eenheid;
- Het Museum Broeker Veiling heeft er direct en indirect belang bij dat er akkers bebouwd worden, immers de beleving vanuit de rondvaartboten staat of valt met het aanbieden van “interessante” cultuurhistorische beelden vanuit de boot. Het “totaalplaatje” heeft daardoor een hogere intrinsieke waarde;
- Meerdere aanbieders van recreatieve rondvaarten hebben ditzelfde belang;
- Toeristen komen voor het historische cultuurgebied, niet voor enkel het zien van rietlanden en water wat zij in andere vaarpolders al hebben gezien;
- De Langedijker gemeenschap heeft er een zeer groot belang bij dat dit landschap behouden blijft, het is onlosmakelijk met “Het Langedijker Verleden” verbonden;
- Voor vele voormalige tuinders en anderen heeft de voortzetting van de werkzaamheden door Vroegop en Strijbis in het Oosterdelgebied een symbolische en nostalgische lading. Datgene waar zijzelf ooit al dan niet noodgedwongen mee moesten stoppen wordt door Vroegop en Strijbis wel voortgezet;
- Het gaat om een museaal landschap dat met zich meebrengt dat het weliswaar heel interessant is om te laten zien en daarom ook te behouden, maar dit brengt ook de maatschappelijke verplichting met zich mee om dit financiëel mogelijk te maken. Het mag niet zo zijn dat alleen de twee ondernemers die met de hierna vermelde handicaps moeten omgaan de lasten structureel moeten dragen omdat dit zogenaamd nu eenmaal “ondernemersrisico” zou zijn. Ook de gemeenschap zou bereidheid moeten tonen om naast de reeds langer genoten lusten ook een stuk van de lasten voor haar rekening te nemen;
- Het bewerken van de akkers is mede een stimulans voor de biodiversiteit. Dit is uit meerdere perpectieven gewenst;
- Beide tuinders doen in voorkomende gevallen aan nestbescherming van b.v. kieviten, tureluur en scholekster;
- Door het beschikbaar stellen van middelen aan de Stiching Oosterdeltuinders krijgt de Stichting Veldzorg Oosterdel de tijd en ruimte om op lange termijn de nu nog door Vroegop en Strijbis bebouwde percelen over te nemen, immers een noodgedwongen en vroegtijdig staken van beide tuinders zal SVO met ongewenste en mogelijk niet-oplosbare problemen opzadelen;
- Doordat twee professionele tuinders nog werkzaam zijn in het Landschapsreservaat Oosterdel komt dit ook het totale imago van het geied ten goede, het wordt daarmee ook in de maatschappelijke beleving naar een hoger nivo getild;
- Tot nu toe hebben beide tuinders nog geen enkele overheidssteun gehad maar de afgelopen decennia wel voor een zeer belangrijk deel het culturele aanzien van het Oosterdelgebied verzorgd en daarmee geconserveerd. Eenmaal verruigde akkers zijn uiterst moeizaam weer in cultuur te brengen gezien het razendsnel opschietend onkruid.
De economische en andere nadelen van het uitoefenen van een tuinbouwbedrijf in het Oosterdelgebied:
- Het betreft een vaarpolder;
- Bedrijfseconomisch is dit vanwege veel factoren een groot nadeel;
- Aan en afvoer kan uitsluitend per vaartuig;
- Het tijdsbeslag als gevolg hiervan is kostenverhogend;
- Mechanisch laden en lossen is onmogelijk, ook een kosten- en tijdverhogend aspect;
- Hogere kosten van loonwerk, immers ook de loonwerker heeft met aan- en afvoer per boot te maken en niet-productieve tijd etc;
- De akkers zijn vergeleken met de percelen van een normaal tuinders- akkerbouwbedrijf dusdanig klein zodat er per oppervlakteeenheid nooit hetzelfde inkomen uit kan worden gegenereerd als bij reguliere tuinbouwbedrijven. Wat hier vanuit recreatief oogmerk juist zo wordt bewonderd werkt sterk in het nadeel voor het inkomen en zou ook hierom uit maatschappelijk oogmerk compensatie rechtvaardigen;
- Doordat er veel waterwild is (water-/landverhouding ca. 60/40) brengt dit meer wildschade mee dan in andere tuinbouwgebieden. De bosschages aan de noordzijde van het Landschapsreservaat zorgen voor veel houtduivenvraat en met name overlast van uitwerpselen (boerenkool). Er moeten extra preventieve maatregelen tegen wildschade worden uitgevoerd (aanbrengen van afrasteringen op iedere akker, het plaatsen van knalapparaten en deze tijdig weer aan- en afzetten);
- De nabijheid van natuurpercelen en verwilderde percelen brengt enorm veel extra werk aan onkruidbestrijding met zich mee. Aangezien de tuinders, mede uit milieu-overwegingen, niet tegen alle onkruid bestrijdingsmiddelen willen gebruiken betekent dit zeer veel handmatig, en daarmee tijdrovend schoffelwerk. Daarnaast, indien zij noodgedwongen wel bestrijdingsmiddelen moeten gebruiken, is dit een kostbare, extra uitgave;
- Beide tuinders bebouwen samen ca. 60% van de als cultuurgrond in gebruik zijnde percelen, verdeeld over ca. 45 akkers. Uitgaande van een gemiddelde werkelijke lengte van ca. 250 tot 300 meter aan bij te houden walbeschoeiing per akker betekent dit een niet-productief tijdbeslag (kanten maaien en walbescherming) van tientallen uren per jaar. Ook hier weer is deze noodgedwongen kleinschaligheid weliswaar heel interessant om te behouden en als expositieruimte te gebruiken (toerisme), maar bedrijfseconomisch is het juist een extra grote handicap.
Kortom, er spelen in dit heel bijzondere gebied voor het beoefenen van de tuinbouw een aantal grote handicaps. Deze handicaps staan het behalen van een bevredigend bedrijfseconomisch resultaat per definitie in de weg. Het is een van de doelstellingen van de Stichting Oosterdeltuinders om door middel van de verkregen subsidies deze handicaps voor de tuinders om te buigen in een klein voordeel.
Aanvullend geef ik u ter overweging:
- De totale oppervlakte van het Landschapsreservaat Oosterdel is ca. 80 hectare, waarvan ca. 37 hectare land. Momenteel is de totale oppervlakte aan bebouwde cultuurgrond ca. 15 hectare. De als natuurzone (langs de Oosterdijk) en de als recreatie-eilanden ingerichte percelen vallen hier niet onder. Van de 15 hectare als cultuurgrond bebouwde percelen hebben Vroegop en Strijbis ca. 9 hectare daadwerkelijk het hele jaar in gebruik. Van de cultuurgrond is dit 60%. De resterende 40% wordt door een mix van hobby-tuinders en VSM bebouwd. Een deel van de hobbytuinders haakt echter gezien de gevraagde inspanningen na een tijdje weer af en/of is niet in staat om serieus werk van de tuinderij maken. In de winterperiode van november tot maart laten de hobbytuinders zich al helemaal niet zien, een enkele uitzondering daargelaten. Dit alles overwegende blijkt de inzet van Vroegop en Strijbis voor het gebied dus van essentiëel belang;
- Indien beide tuinders niet meer dit land zouden bewerken en de gemeenschap ter behoud van het gebied zelf de bewerking van het gebied zou moeten bekostigen dan komt men per ha minimaal op €.1.600 per ha/per jaar aan kosten uit. Dit is al eens berekend voor gebieden waar soortgelijke problematiek speelt. Daarbij kan in dit specifieke geval worden opgemerkt dat de daar onderzochte percelen veel groter waren dan de door Vroegop en Strijbis bewerkte percelen. Met andere woorden, in het Oosterdelgebied zouden de kosten aanzienlijk hoger uitvallen en zal dit eerder in de orde van €.2.000/ha zijn. Indien de Stichting Oosterdeltuinders kan bereiken dat met een relatief geringe ondersteuning de beide tuinders hun professie blijven uitoefenen, dan is de gemeenschap uiteindelijk goedkoper uit. Als dit namelijk naderhand moet worden uitbesteed om de aantrekkelijkheid van het gebied weer duurzaam te verkrijgen en te behouden dan zal dit veel meer inspanningen en geld kosten;
- Door hun werkzaamheden zijn beide tuinders in feite al jaren min of meer werkzaam als onbezoldigde beheerders van dit museale landschap. Zij zorgen er al jaren voor dat dit voor de gemeenschap zo belangrijke historisch bezit behouden is gebleven;
- Indien het Oosterdelgebied geen of veel minder bebouwd cultuurlandschap heeft dan verliest het daarmee een groot deel van haar expositiewaarde. Uitsluitend het realiseren van natuurwaarden is niet de primaire opzet geweest van het plan Oosterdelgebied. De intentie is steeds geweest dat ook de cultuurwaarden van medio zestiger jaren terug zouden worden gebracht in het Oosterdelgebied. Dit is een lange weg die met hulp van alle partijen kansrijk is, maar voor de korte en middellange termijn is het onontbeerlijk dat de stichting middelen ter beschikking krijgt om de tuinders daadwerkelijk te steunen;
- Doordat beide tuinders dagelijks in het gebied werkzaam zijn gaat van hun aanwezigheid een grote sociale controle uit;
- Het Museum Broeker Veiling loopt het risico te worden afgewaardeerd tot een min of meer geamputeerde entiteit, immers zonder achterland, van “zoals het vroeger was”, verliest het veel van haar aantrekkingskracht. Het zou zonde zijn als dit na de recente investeringen in de veiling zou gebeuren. Het is van belang dat juist van de mogelijke “boost” die de recente verbouwing in bezoekersaantallen tot gevolg kan hebben dit momentum erin kan worden gehouden. Daarbij is het aanzien van het Oosterdelgebied mijns inziens onontbeerlijk.
Geacht college, ik vertrouw er op dat ik met deze noodgedwongen zeer uitvoerige uiteenzetting de grote betekenis duidelijk heb kunnen maken welke de Stichting Oosterdeltuinders voor de gemeenschap kan betekenen. Wij hopen dan ook op een positief besluit uwerzijds.
Indien u het om u moverende redenen niet wenselijk of niet mogelijk acht dat de ondersteuning direct aan de Stichting Oosterdeltuinders wordt verstrekt dan wijs ik u nog op de mogelijkheid om dit traject eventueel via de voor de voortgang en het welslagen van het “Project Landschapsreservaat Oosterdel” onmisbare Stichting Veldzorg Oosterdel (SVO) te laten verlopen. Gezien het feit dat er in dat geval sprake is van een tussenschakel heeft dit niet de eerste voorkeur van het bestuur.
Met de meeste hoogachting,
namens de Stichting Oosterdeltuinders,
J.A. Koolaard
Sluiskade 27
1721 CC Broek op Langedijk
secretaris